Mantelzorgverhaal van Terschelling
“Ik zie Piet langzaam verdwijnen in zichzelf”
Iedere dag zorgen zo'n 5 miljoen Nederlanders voor een partner, kind, familielid of naaste. Dat doen ze met liefde, toewijding en aandacht. Tijdens de Dag van de Mantelzorg op 10 november stonden al deze onmisbare mantelzorgers in het zonnetje. Zoals Atty van Witzenburg (68) van Terschelling, die mantelzorger is voor haar man Piet. Hij kreeg in april dit jaar de diagnose Alzheimer en vasculaire dementie.
"Jarenlang hebben Piet en ik een café gehad in de Oosterburen. Gesprekjes met bezoekers, het bijwonen van gemeenteraadsvergaderingen: mijn man was altijd heel sociaal en voelde zich betrokken bij het reilen en zeilen op het eiland. De afgelopen tijd merkte ik dat hij sociale contacten ging mijden. Gesprekken werden steeds korter. Toen ik hem hoorde bellen met z'n broer kon Piet de juiste woorden niet vinden. Hij zat zwetend aan de telefoon. Dat was het moment dat ik dacht: hier klopt iets niet.
Verzonken in zichzelf
Via de huisarts kregen we een verwijsbrief voor het ziekenhuis. Op de scan was duidelijk te zien dat Piet vasculaire dementie heeft. Alles viel op z'n plek. Tegelijkertijd wist ik vanaf dat moment dat Piet niet meer 'mijn' Piet is. Ik zie hem langzaam verdwijnen in zichzelf. Hij zit veel in z'n stoel, kijkt tv, leest de krant of maakt een puzzeltje. Dan is 'ie helemaal verzonken in zichzelf.
Eén keer per week gaat hij naar fysiotherapie. Omdat Piet niet meer mag autorijden, breng en haal ik hem. Via de geriater werd ik gewezen op een casemanager van de gemeente. Zij komt af en toe langs en helpt ons met regelzaken. Zo krijgen we nu bijvoorbeeld een vergoeding voor de taxi. Sinds kort gaat Piet na de fysio naar het WadHuus, waar ze dagopvang bieden. Als dit bevalt, breiden we het langzaam uit tot meerdere keren per week. Dat geeft mij lucht om het huis op te ruimen of juist heel eventjes niets te doen.
Ik ben een positief mens. Ik neem de dag zoals ‘ie komt. Ik werk één dag in de week in een kledingwinkel, ga om de week naar mijn 100-jarige moeder aan de vaste wal en blijf daar een nachtje slapen. Van tevoren zet ik eten in de koelkast, zodat Piet het alleen hoeft te 'plingen'. Onze kinderen gaan dan even langs voor een bakje of praatje en om te zien of alles goed gaat.
Het voordeel van wonen op een eiland is dat iedereen elkaar kent en op elkaar past. We zijn heel open over de diagnose. Dat zorgt ervoor dat mensen die Piet zien lopen extra alert zijn. Stel dat hij gaat dwalen, dan is er altijd wel iemand die denkt: ‘daar gaat Piet, eventjes kijken waar hij heen gaat’. In de supermarkt krijg ik regelmatig de vraag: houd jij het nog een beetje vol? Dan sta ik bij de sla en de boontjes ineens een heel intens gesprek te voeren. Mijn advies: wees open over Alzheimer. Alleen dan kunnen mensen om je heen je helpen."