Bericht van wethouder Roel de Jong
Ik herinner me dat ik ruim 10 jaar geleden als onderdeel van het Deltaprogramma Wadden betrokken was bij een discussieronde op de Waddeneilanden. Het was 2013, de tijd vliegt. Om een beeld te schetsen: Jan Roelof Witting – de destijds betrokken deskundige die het dynamisch kustbeheer te velde verkondigde – was nog een jonge god. Hij bracht onze boodschap vol vuur, maar de meeste bewoners op de Waddeneilanden vonden het meegroeien met de relatieve zeespiegelstijging toen nog een ver-van-mijn-bed show.
Hoe zit dat nu, anno 2024? Het jaar waarin de Vlielandse Waddenzeedijk wordt versterkt tot de Deltanorm voor 2050. Het jaar waarin in de winter zóveel regen viel dat zelfs in augustus sommige fietspaden nog onder water staan. Hoe staat het met het eilander waterbewustzijn?
Van oudsher zit dat wel goed voor wat betreft de directe relatie met de zee: de veiligheid is op orde. De zeedijk is over een paar maanden weer op sterkte en op het water is de KNRM al 200 jaar paraat. Meegroeien is zo gewoon, dat je er eigenlijk niet eens bij stilstaat.
Óp het eiland staat het meegroeien met klimaatverandering nog in de kinderschoenen, maar dat kan snel veranderen. De wateroverlast van de afgelopen periode heeft een flinke bijdrage geleverd aan de bewustwording dat zeespiegelstijging en het veranderende weertype ook doorwerken in de grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeilen op het eiland.
Zonder aanpassingen leidt dit op termijn niet alleen tot een kleinere zoetwaterbel. Het heeft ook gevolgen voor de toekomstige geschiktheid van locaties als woongebied, sportterrein of camping. Bij de vaststelling van het Programma Wonen door de gemeenteraad kwam dit aspect in het debat ook aan de orde. In de uitvoering van het Programma Wonen zullen daarom keuzes moeten worden gemaakt. Zonder aanpassingen doorgaan met bouwen op laaggelegen locaties leidt óf tot steeds meer perioden met wateroverlast, óf tot het moeten wegmalen van steeds grotere hoeveelheden van het kostbare zoetwater (wat weer verdroging van de natuur tot gevolg heeft), óf extra kosten als gevolg van het moeten ophogen van deze laaggelegen locaties dan wel de introductie van andere vormen van wonen.
De laatste twee punten hebben onder andere tot gevolg dat de toch al torenhoge bouwkosten nog verder zullen stijgen, evenals de voorbereidingstijd om tot uitvoering te komen. Om dat te vermijden zullen we de komende tijd alle creativiteit die we bijeen kunnen brengen nodig hebben om de stap van programma naar daadwerkelijk bouwen te maken.
Roel de Jong, wethouder